Menu

Ecodriving

Mobiliteit heeft een belangrijke functie in onze samenleving. We verplaatsen ons om naar het werk of naar school te gaan, om inkopen te doen, om ons te ontspannen of om op vakantie te gaan. Het verkeer en de verkeersinfrastructuur veroorzaken evenwel tal van problemen, zoals files, verkeersongevallen, luchtverontreiniging, geluidsoverlast, geurhinder en versnippering van de natuur.

De uitlaatgassen van auto’s en bussen hebben een grote impact op ons leefmilieu. De emissies van het wegverkeer versterken klimaatverstoring, ozonvorming en verzuring. Niet alleen de uitstoot van verontreinigende gassen, maar ook lawaai en overvloedig licht wegen op het milieu. Verminderde luchtkwaliteit, lawaai en lichthinder leiden tot gezondheidsproblemen. Die gaan van aandoeningen aan de luchtwegen tot slaapstoornissen, een verhoogde bloeddruk en zelfs hartproblemen.

Laat je verleiden tot milieuvriendelijk rijden!

Wat moet je doen om milieuvriendelijk en veilig te rijden?

  • Schakel zo snel mogelijk naar een hogere versnelling, zonder daarom sneller te rijden. Het verbruik is immers het laagst in de hoogste versnelling. Het ideale schakelmoment ligt bij 2.500 toeren per minuut. Moderne motoren draaien hiervoor soepel genoeg.
  • Rem af op de motor, maar laat hierbij de motor zo lang mogelijk in hoge versnelling. Moderne motoren sluiten automatisch de brandstoftoevoer af als je het gaspedaal loslaat.
  • Let er vooral op dat je de motor niet in te hoge toerentallen jaagt.
  • Rij niet te snel! Bij snelheden van 100 km/u en meer verbruikt een wagen meer brandstof en stoot hij ook veel meer schadelijke stoffen uit.
  • Hou zoveel mogelijk een constante snelheid aan
  • Volg de verkeersstroom en anticipeer op wat er voor jou gebeurt.
  • Hou voldoende afstand ten opzichte van een voorligger. Vermijd zo dat je sterk moet remmen als je voorganger remt.
  • Verander niet onnodig van rijstrook
  • Leg de motor stil als je meer dan een halve minuut moet wachten.


Wat kan je nog meer doen?

Een koude motor verbruikt, in vergelijking met een warme motor, bijna tweemaal zoveel brandstof en stoot veel meer schadelijke stoffen uit. De katalysator werkt immers pas als hij opgewarmd is.

  • Gebruik de wagen niet voor korte ritten.
  • Geef zo weinig mogelijk gas als je de motor start.
  • Rij zo weinig mogelijk in de stad: je wagen verbruikt er gemiddeld dubbel zo veel als op de snelweg.
  • Parkeer de wagen in de rijrichting waarin je weer zal wegrijden: vermijd onnodig manoeuvreren met een koude, vervuilende motor.
  • Stippel vooraf de weg uit: maak geen nodeloze omwegen.

Zomerperikelen, nood aan verkoeling in de auto, maar...

  • Gebruik de airco alleen als het echt nodig is. Airconditioning kan tot 10% extra verbruik veroorzaken.
  • Een halfopen raampje geeft tot 5% meer brandstofverbruik. Hou de ramen gesloten en gebruik de ventilatie.

Extra gewicht betekent extra energieverbruik (10% meer voor skiboxen op het dak, tot 30% extra voor een fietsrek op het dak).

  • Maak steeds de kofferruimte leeg.
  • Plaats fietsen bij voorkeur op een rek achteraan het voertuig.
  • Verwijder de skibox, het fiets- of bagagerek als je ze niet gebruikt.
  • Hou de bandenspanning in de gaten. Een te lage bandenspanning verhoogt het verbruik. Controleer de bandenspanning maandelijks en neem in elk geval de aanbevolen bandenspanning in belaste toestand. De banden zullen ook langer meegaan.
  • Noteer het brandstofverbruik of gebruik een boordcomputer: opvolgen van het verbruik geeft zicht op het resultaat van een aangepaste rijstijl.